Epitheelweefsels zijn dekweefsels en liggen op de in- en uitwendige oppervlakken van een organisme (huid, darm, urinewegen, ...). Ze vormen dus de grens tussen een organisme en de buitenwereld. Epitheelweefsels kunnen verschillende functies uitoefenen naarmate de plaats waar ze aangetroffen worden: ze kunnen een beschermende functie hebben (vb. huid), ze kunnen een secreterende functie hebben (vb. nierbuisjes) of ze zorgen voor de opname van stoffen (vb. darmepitheel). Morfologisch bestaan epithelen uit nauw aan elkaar gesloten cellen. Vaak bestaan er speciale celcontacten tussen de cellen. Epitheelcellen vertonen soms ook specialisaties van het celoppervlak onder de vorm van trilharen (cilia) of van staafjes (microvilli). Alle epithelia rusten op een basale membraan, een dunne acellulaire laag, rijk aan collageen waaraan proteoglycanen en glycoproteïnen geassocieerd zijn.
Naargelang de vorm en de rangschikking van de samenstellende cellen worden verschillende types epithelen onderscheiden:
Eénlagig plaveiselepitheel (zwarte pijl):
Eénlagig kubisch epitheel (pijl):
Eénlagig cilindrisch epitheel (rode pijl):
Meerrijig of pseudomeerlagig cilindrisch epitheel (pijl):
Meerlagig gekeratiniseerd of verhoornd plaveiselepitheel (zwarte lijn):
Meerlagig kubisch epitheel (rode pijl):
Meerlagig overgangsepitheel (pijl):